top of page

"God is getrouw ..."

1Kor.1:9

Gebed om Herleving

Gebed om Herleving

"God is getrouw ..."

1Kor.1:9

"... Die het ook doen zal"

1Thess5:24

Prediking / Preken / T. Charles / Voeden

​

​

Zich voeden met Christus
 

“Christus is het ‘Brood des levens’ waarmee de nieuwe mens zich voedt. Hij is de Voorziening die God gemaakt heeft [1] om de eetlust van de nieuwe mens te voeden en te bevredigen. En er is iets in Christus dat, op dezelfde tijd dat het de nieuwe mens voedt, de oude mens der zonde doodt. Hij is vergif voor de zonde, terwijl Hij voedsel is voor de genade. Een gezicht op Hem door het geloof, vermorzelt de kop der slang en geeft de doodsteek aan de zonde.
Welke voorziening kan de hoogmoed nog hebben, wanneer wij onze eigen karakters zien in het lijden van Christus? Daar zien wij onszelf als zondaren en opstandelingen tegen God, hulpeloos en veroordeeld, daar het Goddelijke recht dingen van ons eist waaraan wij niet kunnen voldoen, al zouden wij voor eeuwig in de bodemloze put [2] leven. Hoe kunnen wij nog langer voorziening voor het vlees maken, wanneer wij in Christus’ lijden zien wat de zonde is, hoe verfoeilijk voor God, hoe ruïnerend voor onszelf! ‘Onze oude mens is met Hem gekruisigd, opdat het lichaam der zonde tenietgedaan worde, opdat wij niet meer de zonde dienen.’ Rom. 6:6. De zonde is daar openlijk te schande gesteld; en de doodsteek is als het ware aan alles ervan gegeven. Wanneer wij door het geloof Christus in onze plaats voor de zonde zien sterven, verzwakt het Goddelijke gezicht ieder lid van de oude mens; de dood werkt krachtdadig in ieder deel van het lichaam der zonde. Daar, in de wonderlijke onderhandeling van het kruis, zien wij de zonde in alle opzichten en in al haar werkingen op het schandelijkst; en wij zien al het tegenovergestelde op het heerlijkst uitblinken. God in Zijn wet, regering en al Zijn Goddelijke volmaaktheden, vertoont Zich op het liefelijkst en heerlijkst, en de zonde vertoont zich zondig in diezelfde mate waarin God Zich uitnemend in heerlijkheid vertoont. Daarom, welk middel kan de zonde krachtdadiger doden, en ons krachtdadiger beletten om er enige voorziening voor te maken? Wat kan in dit verbazende schouwspel van nederigheid de hoogmoed nog hebben om zich mee te voeden? Wat kan in dit wonderlijke voorbeeld van liefde tot God en Zijn heilige wet, tot Zijn rechtvaardige regering en Goddelijke eer, – en ook van liefde tot de mens, tot zondaren, tot vijanden, de vijandschap tegen God en Zijn wet of de haat tegen de mens hebben om zich mee te voeden? Door dit verbazingwekkende voorbeeld van gehoorzaamheid wordt iedere zenuw van de geest van ongehoorzaamheid verzwakt. In dit onvergelijkelijke voorbeeld van armoede, schande en smaad kan de liefde der wereld niets vinden om leven in zich te behouden. In het kort, wanneer wij door het geloof Jezus voor de zonde en in onze plaats gekruisigd zien, wordt het gehele lichaam der zonde in ons met Hem gekruisigd.
Hier is ook het voedsel voor iedere genade. Het kruis is het vaste fundament waarop Goddelijk geloof staat tegenover zonde, dood en hel. Hier voedt het zich, hier leeft het: Christus’ voldoening is alles voor de genade, en hoe meer de genade zich daarmee voedt, hoe meer zij voortdurend wordt versterkt. Het is de voorziening die God voor de genade gemaakt heeft, en de enige voorziening die gepast voor haar is en waarmee zij zich kan voeden. Hier vinden ook nederigheid, droefheid naar God, liefde tot God en de mens, lijdzaamheid en overgave in de allerergste toestand, ondersteuning: in het kort, iedere genade heeft hier al haar voorziening. En hoe meer de gekruisigde Christus voor ogen staat, hoe meer deze dingen groeien en gedijen. Christus is het Brood des levens, en indien wij ons niet met Hem voeden, kan er geen leven in stand worden gehouden; de kracht der godzaligheid zal vervallen en onze eer zal van ons worden weggevoerd. Door deze voorziening voor de geest te maken, of liever: door ons te voeden met de voorziening die reeds gemaakt is, wordt het leven van onze ziel in stand gehouden, wordt God verheerlijkt en worden wij vertroost. Christus’ nederigheid is voedsel voor onze nederigheid; Christus’ liefde is brandstof voor de onze; Christus’ zachtmoedigheid, lijdzaamheid en volharding, toen Hij zodanig een tegenspreken van de zondaren tegen Zich heeft verdragen, bezielt, versterkt en ondersteunt de onze; en Zijn oneindige verzoening voor de zonde is het voortdurende leven en voedsel van het geloof. Voor het geloof ‘is Zijn vlees waarlijk spijs, en is Zijn bloed waarlijk drank.’ Iedere stap op de weg in de wandel met God leven wij door het geloof, en dit geloof leeft van de Zoon van God, en van Zijn vlees en bloed. Geloof veracht en versmaadt al het andere; het wil niets hebben dan Christus, en wil niets hebben met Christus. Het heeft genoeg in Hem; met Hem is het volkomen verzadigd, daar het in Hem een fundament heeft om het te ondersteunen en geschikt voedsel om het te voeden.
Indien dit werkelijk waar is, kunnen degenen die geen dagelijks gebruik van Christus maken, niet in waarheid de zonde doden of opwassen in de genade. Dit Voorwerp moet gestadig voor ogen gehouden worden, als wij ook maar enigszins willen groeien en gedijen. We kunnen ons dagelijks bezighouden met Goddelijke dingen, we kunnen er veel over praten en redeneren, en toch, als deze dingen niet rechtstreeks in en door Christus gezien worden, zal de zonde ondanks alles in staat zijn om haar hoofd omhoog te houden. Goddelijke dingen kunnen inderdaad niet geheel los van Christus beschouwd worden; maar toch, indien Hij niet onmiddellijk en als aanwezig voor ogen staat, en de Goddelijke dingen niet in en door Hem gezien worden, zal de consequentie zijn dat de gedaante in plaats van de kracht der godzaligheid verkregen zal worden; de zonde zal vanbinnen gedijen, en iedere genade zal verwelken en in verval geraken, daar het geschikte voedsel haar onthouden wordt.”

Passage uit een overdenking.

Thomas Charles’ spiritual counsels, Selected by Edward Morgan
The Banner of Truth Trust

-------
[1] In Rom. 13:14: ‘Verzorgt het vlees niet tot begeerlijkheden’, staat in de Eng. vert. letterlijk: ‘Maak geen voorziening voor het vlees, om de lusten daarvan te vervullen.’
[2] Dit staat in de Eng. vert. steeds in de Openbaring voor: ‘put des afgronds’ of ‘afgrond’ (bijv. hfdst. 9:1).

​

bottom of page